Als u deze nieuwsbrief niet kunt lezen, klikt u hier. |
|
Editie 23 - September 2016 |
|
|
Teken-encefalitisvirus in Nederland aangetroffen
|
Het RIVM maakte in juni bekend dat het teken-encefalitisvirus (TBEV) aangetoond is in een aantal teken die afkomstig waren van de Sallandse heuvelrug. Het was voor het eerst dat dit virus in teken is aangetroffen in Nederland. Het RIVM had aanvankelijk reeën onderzocht op aanwezigheid van antistoffen tegen TBEV. Een klein deel van de reeën was positief, met name op de Sallandse Heuvelrug. In dat gebied zijn daarna teken gevangen en in een paar teken werd TBEV gevonden. Kort na dit bericht werd de eerste patiënt met autochtone TBE in Nederland gediagnosticeerd. |
|
|
|
|
|
|
TBEV en verspreiding in Europa |
TBEV is een arbovirus behorend tot de Flavivirussen. Er zijn 4 subtypes bekend: het Europese subtype (TBE-EU), het Siberische subtype (TBE-SI), het Far Eastern subtype (TBE-FE) en het Louping-ill-type (dat voornamelijk kleine herkauwers infecteert). Voorlopige sequentieanalyse van een deel van het genoom van het in Nederlandse teken gevonden TBEV toont aan dat het tot het TBEV-EU-subtype behoort.
Op grond van de huidige vondst van TBEV in Nederlandse teken kan niet beoordeeld worden of er sprake is van recente introductie of van circulatie die al langere tijd gaande is, en in hoeverre het TBEV zich heeft verspreid. Het RIVM-CIb gaat daarom in samenwerking met het DWHC, CVI en GD aanvullend onderzoek doen onder teken, kleine herkauwers en reeën.
In Europa komt TBEV voor in Noord-, Centraal- en Oost-Europa, zich in het westen uitstrekkend tot Frankrijk (Elzas) en Zwitserland, in het zuiden tot en met Noord-Italië en de Balkan. TBEV is endemisch tot aan Midden–Duitsland, ten westen hiervan komen sporadische casussen voor. Het aantal bevestigde ziektegevallen van TBEV in Europa neemt toe, waarschijnlijk ten gevolge van onder andere intensievere blootstelling door toenemende recreatie in de natuur, toename van het aantal uitgevoerde testen en toenemende “awareness”.
|
|
|
Transmissie van TBEV |
De TBEV-subtypes kunnen door verschillende soorten teken overgedragen worden, waaronder door de in Nederland voorkomende Ixodes ricinus. Het percentage positieve I. ricinus-teken in Nederland is (nog) niet bekend, maar in andere Europese landen varieert het percentage sterk (van 0.1 tot 26 procent). Teken kunnen het virus levenslang bij zich dragen en vervolgens overdragen op (zoog)dieren tijdens het voeden. Daarnaast vindt ook transovariële transmissie plaats binnen de tekenpopulatie. Of TBEV zich kan handhaven binnen een gebied is onder andere afhankelijk van het aantal (zoog)dieren dat er leeft waarop teken kunnen voeden en de mate en lengte van de viremie die ontstaat in deze (zoog)dieren na infectie. Vooral knaagdieren, egels, mollen en vossen kunnen langdurig viremisch zijn en daarmee als reservoir fungeren. Andere diersoorten ontwikkelen geen of slechts een kortdurende viremie en spelen daarmee een minder belangrijke rol in de transmissie van TBEV.
|
|
|
Teken-encefalitis bij mensen |
Mensen kunnen geïnfecteerd raken met TBEV: (1) door een beet van een besmette teek en (2) door het consumeren van ongepasteuriseerde melk van geïnfecteerde herkauwers (met name geiten en schapen). Deze laatste infectieroute is beschreven in Zuid- en Oost-Europa, niet in West-Europa.
Het klinische beloop in mensen is afhankelijk van het subtype. Een infectie met het Europese subtype, TBEV-EU, is meestal milder dan die van de andere subtypes, en verloopt voornamelijk subklinisch. Klinische infecties met TBEV-EU verlopen in ca. 70 procent van de gevallen bifasisch: na een incubatietijd van 7 tot 14 dagen volgt een viremische fase met aspecifieke symptomen als koorts, vermoeidheid, algemene malaise en hoofdpijn. Na een symptoomvrije periode van ongeveer een week volgt de tweede fase van de ziekte met typische symptomen als koorts, meningitis en meningo-encefalitis. Vaak is in dit stadium een ziekenhuisopname noodzakelijk. De mortaliteit van mensen met (meningo-) encefalitis is ongeveer 1 tot 2 procent.
In Nederland zijn er naar schatting jaarlijks enkele patiënten met TBE; tot voor kort hadden al deze patiënten een risicoland in hun reisanamnese. Kort na de berichtgeving vanuit het RIVM over de vondst van TBEV in Nederlandse teken, werd de eerste patiënt met autochtone TBE in Nederland gediagnosticeerd. De patiënt had een tekenbeet opgelopen op de Utrechtse Heuvelrug en vertoonde een typisch bifasisch ziekteverloop. De diagnose werd gesteld op basis van serologie; daarnaast werd TBEV aangetoond in de verwijderde teek. Recent is in het oosten van het land een tweede autochtoon TBE-geval gediagnosticeerd.
|
|
|
Teken-encefalitis bij dieren |
In dieren varieert de gevoeligheid voor TBEV sterk. Bij de meeste dieren verloopt een infectie asymptomatisch, incidenteel worden er bij dieren neurologische verschijnselen gezien ten gevolge van een TBEV-infectie.
In endemische gebieden in Europa zijn enkele gevallen van klinische TBEV-infecties bij honden en paarden beschreven. Bij honden wordt het bifasische verloop dat bij mensen wordt beschreven, niet gezien. Klinische verschijnselen die kunnen optreden zijn koorts, apathie, anorexie en encefalitis. Bij rottweilers worden vaker klinische gevallen beschreven dan bij andere rassen.
De diagnose kan gesteld worden door een duidelijke titerstijging aan te tonen in gepaarde sera. Een eenmalig verhoogde titer heeft geen diagnostische waarde aangezien in endemische gebieden de seroprevalentie in honden kan oplopen tot 30 procent. Aantonen van het virus zelf is vaak lastig, aangezien de viremie vaak maar zeer kortdurend is.
|
|
|
Preventie |
Voor mensen is er een vaccin dat in hoog-endemische gebieden wordt toegepast, maar voor honden is geen vaccin beschikbaar. Aangezien TBEV door tekenbeten wordt overgedragen, is het belangrijk om tekenbeten te voorkomen, vaak te controleren op teken(beten) en teken direct te verwijderen. Voor honden die veel in natuurgebieden en bossen lopen is het van belang om aan adequate tekenpreventie te doen gedurende het tekenseizoen. Er zijn verschillende acaricide middelen op de markt, ieder met hun eigen werkingsmechanisme en –duur. Klachten zoals koorts en ernstige apathie of neurologische verschijnselen in de dagen/weken na een tekenbeet kunnen duiden op teken-encefalitis.
Afbeelding: de Ixodes ricinus (foto: Richard Bartz, Wikimedia)
|
|
|
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is. |
|
|
|
|
|
|
|