Behandeling van katten besmet met Bartonella spp. weinig effectief
Als u deze nieuwsbrief niet kunt lezen, klikt u hier. |
|
|
|
|
Behandeling van katten besmet met Bartonella spp. weinig effectief |
|
|
|
|
|
Belangrijkste vector: de kattenvlo |
Voor B. henselae is Ctenocepahlides felis, de kattenvlo, de belangrijkste vector. Overdracht tussen katten vindt plaats via deze kattenvlooien. Mogelijk kunnen ook teken een rol spelen bij de overdracht, maar hierover is nog weinig bekend.
|
|
|
Vooral jonge katten en zwerfkatten |
Prevalenties onder katten variëren sterk per regio; vooral in warme, vochtige gebieden zijn de prevalenties hoog. Jonge katten (< 1 jaar) en zwerfkatten zijn vaker positief dan oudere katten en huiskatten. B. henselae kan in het bloed van eenmaal geïnfecteerde katten nog jarenlang aangetoond worden. Of dit berust op een persisterende infectie of steeds nieuwe herinfecties is niet duidelijk. Bij een studie onder Nederlandse asielkatten in 1995 bleek bij 22% van de katten B. henselae in het bloed aantoonbaar, terwijl bij 50% van de katten antistoffen werden aangetoond.
|
|
|
Behandeling weinig effectief |
Katten geïnfecteerd met B. henselae hebben over het algemeen geen klinische verschijnselen en kunnen maandenlang de bacterie bij zich dragen. Behandeling van katten met antibiotica blijkt weinig effectief; persisterende infecties en herinfecties worden hiermee niet bestreden. Behandeling van katten met antibiotica met als doel om B. henselae te bestrijden wordt derhalve afgeraden.
|
|
|
Besmetting van de mens |
Overdracht naar de mens vindt uitsluitend plaats via contaminatie van krab- of bijtwonden met vlooienfaeces (zie onderstaand figuur). Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is veelal een onschuldige, vaak onopgemerkte, infectie die meestal vanzelf overgaat. Initieel kan de krab- of bijtwond rood en gezwollen zijn waarna deze verschijnselen binnen enkele dagen vanzelf verdwijnen. Na ca. 2 weken kan er lymfklierzwelling optreden proximaal van de primaire laesie, wat gepaard kan gaan met koorts. Bij mensen met een verminderde weerstand kan de infectie zeer ernstig verlopen met uitgebreide huidlaesies en zeer incidenteel fatale aantasting van organen. De incidentie van Kattenkrabziekte in Nederland is niet goed bekend. Naar schatting (gegevens RIVM) zijn er minstens 300 tot 1000 gevallen per jaar, maar het werkelijke aantal infecties is waarschijnlijk veel hoger.
|
|
|
Transmissie voorkomen |
Preventie is gericht op het voorkomen van transmissie zowel van kat naar kat als van kat naar mens. Bestrijding van vlooien van katten en het voorkómen van krab- en bijtincidenten zijn daarbij belangrijk. Wondverzorging en -desinfectie zijn van belang na een krab of beet. Mensen met een verminderde weerstand wordt afgeraden om met (jonge, speelse) katten om te gaan.
|
|
|
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is. |
|
|
|
|
|
|
|