Als u deze nieuwsbrief niet kunt lezen, klikt u hier. |
 |
Editie 15 - December 2013 |
|
|
Behandeling van Baylisascaris spp. bij uitheemse dieren
|
Baylisascaris spp. zijn spoelwormen die bij verschillende uitheemse dieren voorkomen, bijvoorbeeld bij wasberen, stinkdieren en neusberen. Vanaf 1 juli 2014 mogen deze dieren in Nederland niet meer worden gehouden als huisdier (zie positieflijsten). Voor de dieren die op dat moment al in bezit zijn, komt een overgangsregeling. Als dierenarts kunt u dus geconfronteerd worden met deze uitheemse dieren. Het is dan belangrijk op de hoogte te zijn van de behandeling van besmette dieren en van preventieve maatregelen, omdat Baylisascaris spp. een zoönotisch risico vormen.
|
|
|
|
|
Wasberen, stinkdieren, neusberen maar ook honden zijn eindgastheer van Baylisascaris spp. (zie figuur hieronder). Precieze schattingen van de besmettingsgraad in Nederland ontbreken. Als deze dieren met Baylisascaris spp. besmet zijn, bestaat er een zoönotisch risico. Infectie van de mens vindt plaats na opname van geëmbryoneerde eieren. De larven die zich hieruit ontwikkelen kunnen naar verschillende weefsels en organen migreren. Als de larven naar het centraal zenuwstelsel migreren, kunnen ze ernstige schade veroorzaken met kans op neurologische klachten en mogelijk fatale gevolgen.
|
|
|
Levenscyclus van Baylisascaris procyonis. Volwassen parasieten leven in het darmkanaal van wasberen. Eieren worden uitgescheiden in feces en kunnen worden ingenomen door wasberen of paratenische gastheren als konijnen of mensen. Een larva migrans ontwikkelt in de paratenische gastheer. Larven van Baylisascaris procyonis migreren vanwege neurotropische eigenschappen vaak naar het hersenweefsel.
|
|
|
De juiste behandeling |
Om besmetting van de omgeving te voorkomen is het belangrijk om direct te starten met de juiste behandeling (bij voorkeur zo snel mogelijk na aanschaf). Om eventuele migrerende larven niet te missen, is 5 keer ontwormen met steeds 14 dagen tussentijd aan te raden (in totaal dus 6 behandelingen). Zo wordt de prepatente periode (50 tot 76 dagen na opname van de eieren) gedekt. Onderstaand overzicht bevat anthelmintica die bij wasberen zijn getest op effectiviteit. Quarantaine gedurende de eerste twee weken is belangrijk om besmetting van andere (huis)dieren te voorkomen. Het ontwormadvies kan eventueel worden aangepast na onderzoek van de ontlasting.
|
|
|
Vervolgadvies |
Voor het vervolgadvies moet de kans worden meegewogen dat een dier zich (her)besmet. Als er al besmetting van de omgeving met eieren heeft plaatsgevonden, wordt aangeraden binnen de prepatente periode te blijven ontwormen: elke 4 weken bij mogelijkheid tot opname van larven via knaagdieren (de paratenische gastheren), of elke 6 weken wanneer het dier geen knaagdieren kan eten en alleen besmet zou kunnen raken met eieren uit de omgeving. Afhankelijk van het risico op (her)infectie, is een regelmatige controle van de ontlasting op Baylisascaris-eieren aan te raden. De diagnostiek en controle van de ontlasting kan worden uitgevoerd bij o.a. het VMDC (Faculteit Diergeneeskunde) en het RIVM na overleg (contactpersoon Dr. J. van der Giessen).
Eieren zijn resistent tegen normale omstandigheden in de natuur en kunnen jaren levensvatbaar blijven. Heeft er eenmaal besmetting van de omgeving plaatsgevonden, dan is naast het ontwormen van de mogelijke geïnfecteerde dieren aan te raden andere maatregelen te nemen. Ontlasting moet dagelijks worden weggehaald (afvoeren in vuilcontainer). Omgeving (kooi, voerbak, etc.) moet, indien mogelijk, worden gereinigd met kokend water, stoom of een brander. Het is belangrijk hygiënische maatregelen toe te passen, bijvoorbeeld handschoenen aan bij het verschonen van verblijven, handen wassen met zeep na direct contact en voorkomen dat kinderen grond eten die mogelijk besmet is.
|
|
|
Baylisascaris columnaris (links, 12 cm lang) en eieren (rechts, 75,9 ± 3,0 µm door 65,5 ± 3,1 µm) geïsoleerd uit stinkdier ontlasting (bron RIVM).
|
|
|
Meer informatie |
Klik hier voor meer informatie over de verschillende Baylisascaris spp., de cyclus en de verschijnselen bij infectie. Een uitgebreid behandeladvies, dat als basis heeft gediend voor deze Vetinf@ct, is gepland voor publicatie in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in februari/maart 2014.
|
|
|
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is. |
|
|
|
|
|
|
|