Als u deze nieuwsbrief niet kunt lezen, klikt u hier. |
|
Editie 21 - November 2015 |
|
|
Dermatofytose bij huisdieren en hun zoönotisch potentieel
|
Dermatofytose is een algemeen voorkomende huidinfectie bij mens en dier, die zich soms als een ringvormige laesie presenteert en daarom ook wel ringworm wordt genoemd. Bij dieren worden met name infecties gezien met de zoönotische schimmels Microsporum spp. en Trichophyton spp. In het algemeen kan gesteld worden dat bij katten en honden vooral M. canis wordt geïsoleerd en bij knaagdieren en konijnen T. mentagrophytes. Bij (vooral langharige) katten, knaagdieren en konijnen kan dragerschap voorkomen. Deze dieren vertonen (nog) geen verschijnselen van een dermatofytose, maar de huid en haren zijn wel geïnfecteerd. Dragers zijn infectieus voor hun omgeving en worden vaak pas ontdekt bij klinische klachten van andere dieren of mensen in het huishouden. Transmissie treedt op via schimmelsporen, die spreiden via besmet haar- en schilfermateriaal en zeer lang in de omgeving kunnen overleven.
|
|
|
|
|
|
|
Dermatofytose valt niet onder de meldingsplichtige dierziekten en ook humaan zijn er weinig gegevens bekend over het vóórkomen van ringworm. Sinds 2010 wordt binnen het Project Monitoring Zoönosen Gezelschapsdieren (de “Gezelschapsdierenkijker”) dermatofytose bij gezelschapsdieren gemonitord. Dit project wordt in opdracht van het ministerie van Economische Zaken uitgevoerd door het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC) van de Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht. Van alle schimmelkweken van huid-/haarmateriaal van honden, katten, konijnen en cavia’s in de periode januari 2010 tot en met september 2015 was 30.6% positief; deze percentages variëren van 13.2% bij konijnen tot meer dan de helft bij cavia’s (tabel 1).
Tabel 1. Totaal aantal monsters en het aantal (%) positief geteste monsters, aangeboden voor schimmelkweek bij het VMDC van januari 2010 t/m september 2015
|
|
HOND
|
KAT
|
CAVIA
|
KONIJN
|
aantal monsters
|
439
|
3055
|
327
|
272
|
aantal positieven (%)
|
172 (39.7)
|
877 (28.7)
|
167 (51.1)
|
36 (13.2)
|
% M. canis
|
|
52.3
|
83.4
|
1.2
|
0
|
% T. mentagrophytes
|
23.2
|
11.7
|
87.4
|
66.7
|
% overige dermatophyten1
|
16.9
|
2.7
|
1.2
|
19.4
|
% overige schimmels2
|
7.6
|
2.2
|
10.2
|
13.9
|
1 andere Microsporum en Trichopyhton spp. (incl. geofiele soorten) 2 o.a. Scopulariopsis spp., Chrysosporium spp. en Geotrichum spp.
De resultaten van de schimmelkweken van het VMDC bevestigen dat bij hond en kat M. canis de belangrijkste verwekker van ringworm is en dat bij cavia’s en konijnen dit T. mentagrophytes is. De overige dermatophyten en schimmelsoorten die gekweekt worden zijn met name geofiele soorten van Microsporum en Trichophyton spp. en schimmels behorende tot de (hyaliene) Hyphomycetes. Vooral bij konijnen worden veel andere schimmelsoorten gevonden. In hoeverre deze soorten daadwerkelijk veroorzaker van de huidklachten waren of dat deze bevindingen het resultaat waren van contaminatie, is niet bekend.
|
|
|
Zoönotisch potentieel |
Bij de aanvragen voor een schimmelkweek van huisdieren wordt in de anamnese regelmatig melding gemaakt van een vermoedelijke zoönose (huidklachten bij één of meer van de gezinsleden). Regelmatig hebben de huisdieren zelf ook klachten, maar soms zijn de huidklachten bij één of meer gezinsleden de aanleiding voor een schimmelkweek van het huisdier.
In de anamneses van alle schimmelkweken van 2010 tot en met september 2015 werd in 11% (470/4093) van de aanvragen aangegeven dat er ook gezinsleden waren met huidklachten. Dit percentage was het laagst bij aanvragen van honden (8%) en het hoogst bij aanvragen afkomstig van cavia’s (20%). In slechts eenderde van de gevallen waarbij melding werd gemaakt van huidklachten bij één of meer gezinsleden, bleek de schimmelkweek van het dier positief. In de andere gevallen werd bij het dier geen schimmel aangetoond en was het dier waarschijnlijk niet de bron van de huidklachten.
|
|
|
Dragerschap |
In 43% (204/470) van de aanvragen waarbij melding werd gemaakt van huidklachten bij gezinsleden hadden de dieren zelf geen klachten en werd de schimmelkweek uitsluitend ingezet om het dier als bron van de huidklachten bij (één of meer) gezinsleden uit te sluiten. Slechts in 15% (31/204) van deze aanvragen was de schimmelkweek van het dier positief, en was dragerschap (positieve schimmelkweek zonder klinische verschijnselen) aannemelijk. Dit percentage varieerde van 9% bij konijnen tot 39% bij cavia’s.
|
|
|
Slot |
Samenvattend kan worden gesteld dat ongeveer eenderde van de schimmelkweken van huisdieren een positief resultaat geeft. Schimmelkweken van cavia’s zijn vaker positief dan die van andere diersoorten. In ongeveer 1 op de 10 anamneses wordt melding gemaakt van huidklachten bij één of meer gezinsleden. In bijna de helft van die gevallen hebben de dieren geen klachten en wordt de schimmelkweek uitsluitend ingezet om dragerschap bij het dier aan te tonen dan wel uit te sluiten. Vooral bij cavia’s blijkt dragerschap regelmatig voor te komen. Deze gegevens laten zien dat cavia’s een groter zoönotisch risico zijn dan honden, katten en konijnen.
|
|
|
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is. |
|
|
|
|
|
|
|