Als u deze nieuwsbrief niet kunt lezen, klikt u hier. |
|
Editie 19 - Augustus 2014 |
|
|
Ziek door een tamme rat?
|
Voor u als dierenarts is het belangrijk om op de hoogte te zijn van mogelijke zoönosen die tamme ratten kunnen overbrengen. Omdat recent verschillende gevallen zijn beschreven in Europa informeren we u hierover middels dit Vetinf@ct.
|
|
|
|
|
Zoönosen bij tamme ratten |
De tamme rat is inmiddels een geaccepteerd huisdier in Nederland, hoewel cijfers over aantallen ontbreken1. Ratten kunnen drager zijn van verschillende virale, bacteriële, parasitaire en mycotische zoönosen. Overdracht naar mensen kan via direct contact, bijvoorbeeld door het hanteren van ratten, door contact met feces, urine of speeksel of door beten. Indirecte overdracht is ook mogelijk, bijvoorbeeld via teken, mijten en vlooien die op een besmette gastheer een maaltijd hebben gehad. Tenslotte kan er ook overdracht plaatsvinden van ratten naar andere (zoog)dieren. Hierdoor kunnen deze dieren, bijvoorbeeld katten, ook infectieus worden voor de mens.
Enkele recente voorbeelden van zoönosen bij tamme ratten
- In 2013 is in het Verenigd Koninkrijk een patiënt in het ziekenhuis opgenomen met het Seoul hantavirus, verkregen door zijn twee tamme ratten. Retrospectief onderzoek toonde aan dat ook de partner van de fokker van de rat in het verleden waarschijnlijk ziek is geweest door Seoul hantavirus.
- In 2008 en 2009 zijn in Zuid- en West-Duitsland en in Noord-Frankrijk verschillende uitbraken gemeld van de virale zoönose cowpox (CPXV). Hierbij waren meer dan 15 personen betrokken, die allemaal contact hadden gehad met jonge, tamme ratten. CPXV is familie van andere humaan-pathogene virussen zoals variola, vaccinia en apenpokken virus.
- Een meer algemene bacteriële zoönose is rattenbeetkoorts, veroorzaakt door Streptobacillus moniliformis. De meeste infecties worden veroorzaakt door krab- of bijtwonden van geïnfecteerde ratten. Waarschijnlijk zijn veel tamme ratten drager van S. moniliformis. In 2013 zijn twee patiënten in Nederland gemeld met rattenbeetkoorts, die ze vermoedelijk hadden opgelopen na contact met tamme ratten. De incidentie van rattenbeetkoorts in Nederland is onbekend, maar waarschijnlijk betreft het een zeldzame infectieziekte. Een infectie verloopt met griepachtige verschijnselen als koorts, hoofdpijn en braken. Daarnaast kunnen huiduitslag en gewrichtsontsteking ontstaan.
- Ook dierenartsen kunnen zoönosen oplopen van tamme ratten. In zowel de Verenigde Staten als Duitsland heeft een dierenarts leptospirose opgelopen na contact met een besmette rat2.
Bij bovengenoemde pathogenen vertonen de ratten zelf geen symptomen, behalve bij CPXV waarbij ratten respiratoire en/of dermale symptomen kunnen vertonen. In het geval van respiratoire klachten is de mortaliteit hoog. Daarnaast zijn er ook nog andere zoönosen die in meer of mindere mate voorkomen bij ratten, zoals schimmelinfecties (ringworm), Salmonella spp., Yersinia spp. en Taenia spp.
|
|
|
Rol van de dierenarts |
De dierenarts heeft een belangrijke rol in de voorlichting over zoönosen naar eigenaren. Aangezien er weinig bekend is over de prevalenties van bovengenoemde pathogenen bij ratten in Nederland en het feit dat er vaak YOPI’s (Young, Old, Pregnant, Immunocompromised) bij betrokken zijn, is het niet mogelijk het risico voor mensen goed in te schatten. Indien er een sterk vermoeden is van een zoönose, of als een zoönose wordt vastgesteld, moet eigenaren worden geadviseerd contact op te nemen met de huisarts in verband met het risico voor hun eigen gezondheid. Algemene hygiënische maatregelen zijn belangrijk en het beperken van direct contact is een effectieve preventiemaatregel, ook voor de dierenarts zelf.
Zoönosen bij gezelschapsdieren kunnen gemeld worden bij de 'Gezelschapsdierenkijker' van het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC). Het VMDC verzamelt de meldingen en kan doorverwijzen voor diagnostiek, omdat dit niet voor alle genoemde pathogenen routinematig wordt uitgevoerd bij microbiologische labs. Telefoon: 030-2531242.
|
|
|
1Een indicatie van een minimaal aantal kan worden verkregen uit de eindrapportage 'Inventarisatie en prioritering van welzijnsproblemen binnen de sector bijzondere dieren', waarbij sprake is van meer dan 11 880 ratten die bij 291 deelnemende dierenartsen werden aangeboden in een jaar. Ter vergelijking: voor konijnen lag dit aantal op meer dan 65 089 konijnen in 313 praktijken en bij fretten meer dan 7752 in 269 praktijken. Inventarisatie en prioritering van welzijnsproblemen binnen de sector bijzondere dieren, Dr. Claudia M. Vinke, Drs. Isabelle A.M. van Eijk, Mr. Iaira Boissevain, Copyright Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde, Departement Dier in Wetenschap & Maatschappij, 2011.
2Baer, R., Turnberg, W., Yu, D. and Wohrle, R. (2010), Leptospirosis in a Small Animal Veterinarian: Reminder to Follow Standardized Infection Control Procedures. Zoonoses and Public Health, 57: 281–284.; Andreas Jansen, Irene Schöneberg, Christina Frank, Katharina Alpers, Thomas Schneider,and Klaus Stark, Leptospirosis in Germany, 1962–2003. Emerging Infectious Diseases Vol. 11, No. 7, July 2005.
|
|
|
Vetinf@ct is een gezamenlijke uitgave van CVI, faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, GD, KNMvD, RIVM en de NVWA. Deze nieuwsbrief is speciaal opgezet voor veterinairen en wordt verstuurd op het moment dat er actuele informatie over zoönosen is. |
|
|
|
|
|
|
|