Seoul virus en transmissie Het SEOV is een virus uit de Hantavirus-familie, en wordt overgedragen door ratten. De bruine rat (Rattus norvegicus) en de zwarte rat (Rattus rattus) zijn het reservoir en kunnen het virus verspreiden. Ratten raken besmet met het virus door bijten en krabben of door contact met uitwerpselen. Ratten scheiden het virus uit met de urine, ontlasting en het speeksel. Het virus kan na uitscheiding nog twee weken infectieus blijven. Direct contact met deze uitscheidingsproducten of inademen van aerosolen afkomstig van ingedroogde uitscheidingsproducten kan een besmetting bij de mens veroorzaken. De besmetting is niet van mens op mens overdraagbaar.
Ziekte bij dieren Geïnfecteerde ratten vertonen geen klinische verschijnselen. Eenmaal geïnfecteerd kan de rat gedurende langere tijd het virus blijven uitscheiden. Behandeling van de ratten is niet mogelijk.
Ziekte bij mensen Een besmetting met het SEOV kan symptoomloos verlopen, maar kan ook milde tot ernstige klinische verschijnselen veroorzaken. In enkele gevallen kan een besmetting leiden tot hemorragische koorts en nierfalen. De vier Nederlandse patiënten hadden symptomen als koorts, braken, diarree, algehele malaise, spierzwakte in de benen en lage rugpijn. Bij bloedonderzoek werden verhoogde leverenzymwaarden gevonden wat duidt op een leverontsteking. De incubatietijd bedraagt één tot acht weken, maar meestal beginnen de klinische verschijnselen één tot twee weken na de besmetting.
Melden SEOV bij dieren is niet meldingsplichtig volgens de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Als u vermoedt dat de rattenhouder SEOV–symptomen heeft kunt u hem/haar verwijzen naar de huisarts. Humane infecties met hantavirussen (waaronder SEOV) zijn volgens de Wet Publieke Gezondheid wel meldingsplichtig.
Onderzoek De omvang van het voorkomen van SEOV bij gehouden ratten van fokkers en tamme gehouden ratten in Nederland is niet bekend. Het RIVM gaat nader onderzoek uitvoeren om dit in kaart te brengen. Diagnostiek voor gehouden ratten wordt nog niet routinematig aangeboden, maar serologie en PCR op organen/urine van mensen en ratten wordt in het kader van onderzoek wel gedaan bij het RIVM. Daarnaast vindt bij het RIVM monitoring van zoönotische pathogenen (hantavirus en leptospiren) bij wilde knaagdieren plaats. Tot nu toe is slechts eenmaal bij wilde ratten een SEOV beschreven in Nederland (omgeving van Doetinchem).
Preventie Om besmetting te voorkomen vormen standaard hygiënische maatregelen de basis; voorkom direct contact met urine, uitwerpselen, bloed en speeksel. Draag bij het onderzoek van ratten in de praktijk altijd handschoenen en dek schaaf- en snijwondjes af met een waterdichte pleister of wondspray. Als er een bijt- of krabincident plaatsvindt, was dan de wond zo snel mogelijk met warm water en vloeibare zeep.
Bij risicovolle handelingen-waarbij de kans bestaat op transmissie-wordt geadviseerd een veiligheidsbril en een mondneusmasker (tenminste type FFP2) te gebruiken. Was de handen met water en vloeibare zeep na contact met ratten/na het gebruik van handschoenen.
Stof- en aerosolvorming kunnen optreden bij het reinigen van een rattenverblijf. Dit kan zoveel mogelijk voorkomen worden door het verblijf voor de reiniging eerst te bevochtigen (let daarbij wel op opspattend water). Reinig het rattenverblijf in een goed geventileerde ruimte of in de buitenlucht en overweeg een veiligheidsbril en mondneusmasker indien toch stofvorming plaatsvindt. Schaaf- en snijwondjes goed afdekken met een waterdichte pleister of wondspray.
In de dierenartspraktijk dient goede voorlichting en instructie te worden gegeven aan medewerkers en toezicht gehouden te worden op juiste toepassing van preventieve maatregelen.
Aan rattenhouders worden dezelfde hygiënische maatregelen geadviseerd. Daarnaast wordt geadviseerd om bij het schoonmaken van het rattenverblijf ook persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken.
Klik hier voor meer informatie.
|